Lucien werd financieel geholpen door enkele leden van het Belgische koningshuis. Prins Karel, de latere prins-regent, stuurde zijn moeder een maandelijkse toelage van 3.000 Belgische franken en Lucien zelf kreeg in 1936 25.000 Belgische franken van de Belgische consul in Bayonne in opdracht van koning Albert I van België.