Blanche werkte al op jonge leeftijd achter de bar en als prostituée in parijs.
In het jaar 1900 kreeg de 64-jarige koning Leopold, drie jaar voor het overlijden van zijn vrouw koningin Marie-Henriette, een relatie met een 16-jarige, goedopgeleide meisje uit Parijs. De koning en het meisje ontmoette elkaar op de wereldtentoonstelling van 1900 in Parijs. Naar verluidt vroeg de vorst haar of ze wist wie hij was, waarop ze antwoordde:
‘Koning Oscar van Zweden’
Andere bronnen houden het erop dat ze al in 1899 kennis maakten in het Parijse hotel Elysée Palace. Het meisje verbleef er met haar minnaar Antoine Durrieux, een voormalig legerofficier met een gokreputatie die bij gelegenheid ook haar pooier zou zijn geweest. Leopold liet zich voorstellen, en de kortstondige verhouding die volgde, groeide uit tot iets blijvends.
Koning leopold II gaf enorme sommen geld uit aan geschenken en landgoederen voor zijn jonge minnares. Zo kocht hij bijvoorbeeld in 1902 de villa ‘leopold’ voor haar. Blanche bezocht vaak parijs om haar naaister en hoedenmaakster te bezoeken. Daar pochte ze ooit dat ze ooit drie miljoen frank had uitgegeven aan jurken in één van de winkels.
Op 19 september 1902 overleed koningin Marie-Henriette. Na haar dood konden de geliefden vaker bij elkaar zijn. Leopold bracht Blanche onder in de Villa Vanderborght, vlak bij het Kasteel van Laken. In Oostende liet hij, om zijn Très Belle discreet te kunnen bezoeken, een tunnel aanleggen onder de Parijsstraat, tussen de Venetiaanse Gaanderijen, een deel van zijn Koninklijke Villa en haar Villa Caroline. Na zijn dood liet Albert I, Leopolds opvolger, deze gang onmiddellijk dichtmetselen en instorten.
Leopold overstelpte Blanche met geschenken, waaronder in 1908 het kasteel van Balincourt in Arronville (Val-d’Oise) en de Villa Les Cèdres in Saint-Jean-Cap-Ferrat (vlak bij zijn eigen Villa Leopolda). Desondanks kreeg hij een rivaal, want Durrieux dook weer op.
Na de dood van de koning bleek dat hij haar talloze bezittingen, kostbaarheden, aandelen in Congo en andere inkomsten had gegeven, waardoor ze miljonair was. In de volgende jaren probeerde de Belgische regering iets van deze rijkdom te recupereren.
Er is haar eveneens een woonst te Brussel gebouwd geweest, dat monumentaal pand is vandaag in handen van de familie Buyck.