Clementine had inmiddels veel vrrijheden, maar haar twee oudere zussen Louise en Stefanie, werden geleiddelijk verbannen uit de Belgische koninklijke familie.
In het jaar 1895 werd Louise verliefd op een Kroatische officier genaamd: Geza Mattachich (Kroatisch: Gejza Matačić), met wie ze een overspelige relatie had die in heel Europa bekend was. Koning Leopold II en koningin Marie Henriette verboden Stéphanie om haar zuster Louise te zien, die niet langer in België werd ontvangen. In 1898 lokte prins Philipp van Saksen-Coburg en Gotha, de geminachte echtgenoot van Louise, zijn rivaal uit tot een duel. Vervolgens moest hij grote schulden van Louise afbetalen, maar hij kon niet voldoen aan de eisen van de vele schuldeisers. Prins Filips en keizer Franz Joseph I van Oostenrijk waren vastbesloten Louise terug te brengen naar Oostenrijk en haar weg te houden van Mattachich. Bij zijn plannen gesteund door de Belgische vorsten liet prins Filip vervolgens zijn vrouw krankzinnig verklaren en overtuigde hij de Oostenrijkse keizer ervan haar in een psychiatrisch ziekenhuis te laten opsluiten. Ze bleef daar geïnterneerd tot 1904 voordat ze uiteindelijk in 1906 scheidden.
Stéfanie was ook al ver verwijderd van haar ouders, die haar niet wilden bezoeken vanwege de nabijheid van de schandalen waarmee Louise te kampen had. De koning had Clémentine echter toestemming gegeven om haar zus in april 1898 weer te zien omdat ze herstellende was van een ernstige longontsteking. Leopold II had Clémentine zelfs begeleid naar de Dolomieten, zodat ze bij Stéfanie kon herstellen. Toen Stéfanie echter in 1900, tegen het advies van haar ouders in, hertrouwde met graaf Elemér Lónyay de Nagy-Lónya et Vásáros-Namény, een Hongaarse edelman van lagere rang, waren de Belgische vorsten beledigd dat Stéfanie hen niet had toevertrouwd, ze verbraken elke relatie met hun dochter, die ze ook verboden terug te keren naar België.