In het jaar 1869 kwam haar tante-keizerin Elisabeth op bezoek en nodigde haar uit op Slot Gödöllő. Marie Louise moest het vaste speelkameraadje worden voor haar nichtje Marie Valerie, het jongste kind van het keizerlijke paar. Maar meer nog werd Marie Louise een vertrouwelinge van de keizerin. Elisabeth zorgde ook voor de gracieuze opvoeding van haar nichtje en introduceerde haar in de hogere kringen, waar ze verschillende aanbidders had, zoals graaf Elemér Batthyány, die haar zelfs ten huwelijk vroeg. De keizerin was er echter op tegen. Ook Nicolas Esterházy vroeg haar ten huwelijk. Elisabeth waarschuwde Marie dat Nicolas een verhouding had met een getrouwde vrouw. Marie wees graaf Esterházy vervolgens af.
Marie moest de gedichten van het Poetische Tagebuch die Elisabeth schreef in haar eigen handschrift overschrijven, zodat men niet kon achterhalen wie nu werkelijk de gedichten had geschreven. Marie zou later in haar boeken nog een aantal van deze gedichten vermelden, waarvan menigeen dacht dat deze verzonnen waren door Marie zelf. Bij het vinden van het Poetisch Tagebuch door de biografe Brigitte Hamann, bleek wel degelijk dat de gedichten “echt” waren.