Een enkele keer zette Sisi zich in voor een politieke doel. Dit was de schikking met Hongarije. Sisi hield van het temperament, de vrijheidsliefde en de trots van de Hongaren. Om de mentaliteit en de cultuur beter te kunnen begrijpen, leerde Sisi zelfs de moeilijke Hongaarse taal tot in perfectie. Het lag haar na aan het hart, dit volk met haar man te verzoenen.
Voornaamste punt van het probleem was de kroning van Franz Joseph, waarop de Hongaren stonden. Want daarmee verbonden was het nogmaals bekrachtigen van de Hongaarse grondwet, dat wil zeggen de bevestiging van alle rechten die aan hen een speciale positie binnen de monarchie garandeerden. Franz Joseph en zijn moeder wilden zich noch met de inperking van de absolute autoriteit van de keizer tevreden stellen, noch het idee, dat de monarch uit godsgenade zich moest schikken naar de wil van het volk. Aartshertogin Sophie en keizer Franz Joseph konden het de Hongaren niet vergeven dat zij hadden deelgenomen aan de revolutie van het jaar 1848, en zij waren van mening, dat de Hongaren met een sterk militair gezag in toom gehouden moesten worden. Zij geloofden niet in een verzoening. Maar Sisi bracht die verzoening tot stand.
Tussen de aanvoerder van de Hongaarse beweging, graaf Gyula Andrassy en de keizerin ontwikkelde zich een grote genegenheid, die op een wederzijdse persoonlijke fascinatie en hun gemeenschappelijke liefde voor Hongarije berustte. Dit duurde tot de dood van Gyula Andrassy in het jaar 1890. In tegenstelling wat boze tongen beweerden, bleef de vriendschap tussen Sisi en Gyula platonisch.