Eén van Elisabeths meest ondragelijke ervaringen behoorde vanaf haar eerste dag in Wenen, het door duizenden ogen aangestaard worden en haar bestaan als ‘eigendom van de gemeenschap’. Evenmin kon en wilde zij zich aanpassen in het stijve hofceremonieel, waarvan zij de zin niet inzag. Bovendien hield zij niet van oppervlakkige conversatie. Dit alles leidde ertoe dat zij een bijna onoverwinnelijke afkeer ontwikkelde tegen alle optredens in het openbaar. Waar mogelijk, onttrok zij zich aan deze gelegenheden, of door helemaal niet in Wenen te zijn of door min of meer doorzichtige excuses.
Zij voldeed alleen aan representatieve verplichtingen als deze absoluut niet te vermijden waren, en het was haar dan aan te zien hoe ze leed, te verschijnen. Zoals bijvoorbeeld bij het huwelijk van haar 16-jarige dochter Gisela. Sisi was toen 35 jaar en ze was niet enthousiast bij het idee, al snel grootmoeder te worden. Bij de wereldtentoonstelling in Wenen van het jaar 1873, vertoonde zij zich zelden, evenals zij in datzelfde jaar slechts twee dagen deelnam aan de feestelijkheden ter eren van het 25-jarige regeringsjubileum van de keizer. De prachtige optocht die naar aanleiding van de zilveren bruiloft van het keizerlijk paar, door de beroemde schilder Hans Makart werd georganiseerd, liet de keizerin eigenlijk koud. Zij meenden:
“Al genoeg, 25 jaar getrouwd te zijn, daarom feest te vieren is niet nodig.”