Luigi Lucheni, de moordenaar van de keizerin, kon in de straten van Genève worden ingerekend door burgers en werd overgedragen aan de gerechtelijke autoriteiten. Luigi Lucheni zou de keizerin al verschillende dagen gevolgd hebben om het goede moment voor zijn aanslag af te wachten.
De Bondsraad en de Zwitserse politie waren op de hoogte van het verblijf van de keizerin op Zwitsers grondgebied. Politiechef Virieux van het kanton Vaud stond in voor de bescherming van de keizerin, maar de keizerin had bezwaar gemaakt tegen de aanwezigheid van zijn manschappen aan het hotel waar ze verbleef.
Luigi Lucheni werd in oktober 1898 voor de rechter gebracht in Genève. Hij werd toerekeningsvatbaar verklaard en tot een levenslange gevangenisstraf veroordeeld voor gemeenrechtelijke moord en niet voor politieke moord. De doodstraf was op dat moment reeds afgeschaft in het kanton Genève. Na een eerste mislukte poging in 1900 benam Luigi Lucheni zich op 19 oktober 1910 in de gevangenis van het leven.