Tijdens de Eerste Wereldoorlog werkte Maria Theresia, een gepassioneerd amateurfotograaf, als verpleegster. Na de ineenstorting van de monarchie in het jaar 1918 ging ze in ballingschap op Madeira met het laatste keizerlijke paar, Karl en Zita. Uiteindelijk ging Maria Theresia terug naar Oostenrijk waar ze de rest van haar leven doorbracht. Ze woonde met haar ongehuwde dochter Maria Annunziata op haar landgoed in Hall bij Admont en in Wenen, waar ze op 12 februari 1944 op 88-jarige leeftijd overleed. Ze werd begraven in de kapuzinergruft in Wenen.