Tijdens de Koude Oorlog reisde koningin Elisabeth naar Cuba, Polen (1955), de Sovjet-Unie (1958), Joegoslavië en China (1961). Ze ontmoette Mao Tse Toeng en werd door de Chinese communisten met alle égars ontvangen. Hoewel zij deze reizen in eerste instantie maakte om er muziekfestivals bij te wonen, was ze op 1 mei 1958 op de officiële tribune op het Rode Plein, wat duidelijk maakte dat ze communistische sympathieën had. Haar kleinzoon koning Boudewijn nam haar deze reizen zeer kwalijk. Zij kreeg in de Belgische pers soms de titel rode oma of de rode koningin. Naar later duidelijk werd, gaven deze bezoeken ook in de Verenigde Staten aanleiding tot ongerustheid. Ze was het eerste lid van een koninklijke familie dat een bezoek bracht aan het jonge Israel in 1959. In 1964 reisde Elisabeth met haar dochter Marie-José naar de Verenigde Staten, waar zij vorstelijk werden onthaald.
Eén jaar later, op 23 november 1965, overleed koningin Elisabeth op 89-jarige leeftijd aan een hartaanval.