Vanaf 1905 vestigde Clémentine zich definitief in het kasteel van Belvédère , en woonde soms ook in de villa van haar overleden moeder in Spa. Om zichzelf af te leiden, bracht ze enkele bezoeken aan de schilder Edwin Ganz (specialist in de representatie van paarden en een kunstenaar die dicht bij de Belgische koninklijke familie stond, in het bijzonder Clémentine), die werd ondergebracht door haar tante keizerin. Charlotte van Mexico in haar kasteel van Bouchout. Ze bracht een of twee bezoeken aan Balmoral, samen met koning Edward VII. In 1907 werd er een zekere harmonie herboren tussen Clémentine en haar vader. Soms vergezelde ze hem op zijn landgoed in Zuid-Frankrijk. In de herfst van 1909 kreeg Leopold II een darmobstructie en moest hij geopereerd worden. De uitkomst van de operatie was fataal: de koning stierf op 17 december 1909 aan een embolie. Clémentine was diep getroffen omdat ze, ondanks hun meningsverschillen, erin was geslaagd een bijzondere relatie met haar vader te onderhouden.