In haar tienertijd wers Clementine verliefd op haar neef, prins Boudewijn van België, hij werd beschouwd als de toekomstige opvolger. Boudewijn deelde deze gevoelens voor Clementine niet, ook zijn ouders waren het niet eens met een huwelijk tussen Clementine en hun zoon. haar oom en vader van Boudewijn, de graaf van Vlaanderen vond zijn nichtje een mooie dame maar hij vond haar te lang. Maar op 23 januari 1891 vervloog alle hoo, prins Boudewijn overleed op 21-jarige leeftijd aan een longontsteking. De rinses putte al haar moed en kracht uit haar geloof.
Koningin Marie Henriette ontvluchtte steeds vaker het Belgische hof en zocht haar toevlucht in Spa, waar ze in het jaar 1894 een villa kocht. Bij afwezigheid van haar moeder vervulde Clémentine de functies van “first lady” naast koning Leopold II, die haar beschermde tegen het verbitterde karakter van haar moeder en haar een onafhankelijkheid verleende waar maar weinig ongehuwde prinsessen in die tijd van konden genieten.
Clementine had ook een ‘liefdevolle vriendschap’ met baron Auguste Goffinet, hij was de secretaris en vertrouweling van Leopold II. De baron was vijftienjaar ouder dan Clementine, ook was de baron niet van koninklijk bloed. De relatie tussen Clementine en de baron bleef platonisch.
In de herfst van 1896 wilde kroonprins Rupprecht van Beieren met Clementine trouwen. Clementine weigerde dit, ze had haar vader gezegd dat ze Rupprecht niet mocht en dat ze bang was voor het ‘onbekende’. Uiteindelijk hoefde Clementine niet met Rupprecht te trouwen.