
Hierboven het ringtheater voor de brand
Het is 8 december 1881, 19:00 uur in de avond en de bezoekers van het theater namen plaats voor de voorstelling van die avond. Ondertussen werd de gasverlichting in vijf vitrines achter het podium verlicht, maar door het falen van de elektropneumatische ontstekingsinrichtingen ontsnapte er gas, het gas explodeerde toen het opnieuw werd aangestoken. Het vuur greep rezend snel om zich heen, heerst het podium en al snel stond de hele zaal in brand.
Een half uur later werd er een poging gedaan om het publiek te redden, dit werd echter bemoeilijkt door fundamentele problemen:
– De noodverlichting, die bestond uit olielampen, zou niet hebben gebrand omdat de lampen, bij gebrek aan geld, alleen voor inspecties moesten worden gevuld.
– De nooduitgangen gingen alleen naar binnen open waardoor de vluchtende bezoekers het gebouw niet op tijd konden verlaten
Uit een zijraam kwam een beetje tocht, deze wakkerde het vuur alleen maar aan.
Om de lichamen te identificeren maakte men gebruik van een nieuwe identificatiemethode op basis van de positie van de tanden, hiermee werd de basis gelegd voor wat later de ‘Weense School voor Criminalistiek’ zou worden. Dit was een kennismaking met de forensische tandheelkunde.
De Wiener Freiwillige Rettungsgesellschaft is opgericht als een spontane reactie op het vuur . De brand had binnenlandse en internationale gevolgen voor de preventieve brandbeveiliging , vooral in het theatergebied, en de overeenkomstige wettelijke bepalingen voor theaterbouw in Oostenrijk. Zo werd het ijzeren gordijn geïntroduceerd om het podium van de zaal te scheiden, en de decoraties moest vanaf dat moment geïmpregneerd worden.
De grotere theaters moesten bij elke voorstelling een geüniformeerde veiligheidsagent bijwonen, die in geval van brand de nodige maatregelen moest treffen om de grote massa onder controle te houden. Hij moest in het theater blijven tot de laatste toeschouwer vertrok. De verordening is nog steeds van toepassing.
De theaterregisseur Franz von Jauner werd veroordeeld tot drie jaar gevangenisstraf, maar werd na een paar weken gevangenisstraf door een keizerlijke gratie vrijgelaten.
In het jaar 1829 ontving Wenen de eerste bouwcode, bestaande uit 30 paragrafen. Deze werd in het jaar 1859 en het jaar 1868 vervangen door een nieuwe bouwcode.
De bouwregelgeving voor Wenen uit het jaar 1883, een Neder-Oostenrijkse staatswet, rekening houdend met de ringtheatervuur, gold tot het midden van de 20e eeuw.
Uit bezorgdheid werd het zogenaamde Atonement House gebouwd op de plaats van het afgebrande theater met het privégeld van keizer Franz Joseph . De huurinkomsten van dit appartementengebouw zijn gebruikt voor goede doelen.
In het jaar 1945 werd het gebouw, aan het einde van de oorlog, zwaar beschadigd en moest in het jaar 1951 worden afgebroken. Tegenwoordig staat het officiële gebouw van het Weense politiebureau op de site.
Twee van de pijlers van het ringtheater werden later geïnstalleerd in de basiliek van Kaisermühlen. Het verkoolde hoofd van een Ringtheater-dode zal vandaag worden uitgereikt in het Weense Criminal Museum.

Hierboven het ringtheater na de brand