Het is 8 december 1881, 19:00 uur in de avond en de bezoekers van het theater namen plaats voor de voorstelling van die avond. Ondertussen werd de gasverlichting in vijf vitrines achter het podium verlicht, maar door het falen van de elektro pneumatische ontstekingsinrichtingen ontsnapte er gas, het gas explodeerde toen het opnieuw werd aangestoken. Het vuur greep razend snel om zich heen, heerst het podium en al snel stond de hele zaal in brand.
Een half uur later werd er een poging gedaan om het publiek te redden, dit werd echter bemoeilijkt door fundamentele problemen:
– De noodverlichting, die bestond uit olielampen, zou niet hebben gebrand omdat de lampen, bij gebrek aan geld, alleen voor inspecties moesten worden gevuld.
– De nooduitgangen gingen alleen naar binnen open waardoor de vluchtende bezoekers het gebouw niet op tijd konden verlaten
Uit een zijraam kwam een beetje tocht, deze wakkerde het vuur alleen maar aan.
Om de lichamen te identificeren maakte men gebruik van een nieuwe identificatiemethode op basis van de positie van de tanden, hiermee werd de basis gelegd voor wat later de ‘Weense School voor Criminalistiek’ zou worden. Dit was een kennismaking met de forensische tandheelkunde.